Vanwege de olieboycot voerde het kabinet-Den Uyl op 12 januari 1974 benzinedistributie in. De maatregel werd genomen omdat de tien autoloze zondagen die vanaf november 1973 waren ingesteld onvoldoende besparing opleverden. Waar aan het begin van de oliecrisis nog een groot samenhorigheidsgevoel bestond, leidde de invoering van benzinedistributie tot hevige verdeeldheid.[1] Bij de aankondiging ervan in Den Uyls televisietoespraak op 1 december had brancheorganisatie BOVAG al woedend gesproken van ‘ruïnerende maatregelen’. Toen er halverwege december signalen kwamen dat er helemaal geen tekort dreigde en er zelfs geruchten gingen dat volle olietankers extra rondjes voeren omdat alle silo’s in de Rotterdamse haven vol waren, keerde de publieke opinie zich tegen het kabinet.[2]

Boycot

Enkele dagen voor de inwerkingtreding sloeg de twijfel binnen de ministerraad toe. Minister van Economische Zaken Lubbers, die steeds al sceptisch was geweest, wilde ervan afzien en minister van Verkeer en Waterstaat Westerterp vroeg om uitstel. Uiteindelijk werd besloten tot een uitgestelde doorgang van de maatregelen.[3] Deze liep uit op een oncontroleerbare chaos en grootschalig verzet. Vooral in de grensstreken verzuimden veel pomphouders klanten te vragen naar bonnen, uit angst dat zij bij buitenlandse concurrenten zouden gaan tanken. Al na de eerste week besloten Limburgse pomphouders tot een boycot van de maatregelen.[4] In een rapport van de Coördinatiegroep Maatregelen Oliecrisis repte de secretaris-generaal van Economische Zaken Frans Rutten zelfs van een ‘opstand van de pomphouders’.

Ook andere betrokkenen zoals oliemaatschappijen hielden zich niet aan de voorgeschreven regels. In het tv-programma Den Haag Vandaag van 22 januari spraken Kamerleden van ‘een situatie die om een oplossing schreeuwt’ en ‘een rechtstreekse aanslag op het levensbestaan van de pomphouders’. Onder deze politieke en maatschappelijke druk besloot het kabinet op 23 januari terug te komen van het enkele dagen eerder genomen besluit de maatregelen vanaf 4 februari met drie weken te verlengen.[5]

Pomphouders helpen klanten bij het tanken van benzine, een dag voor de start van de benzinedistributie, 11 januari 1974. Foto: Nationaal Archief/Anefo.

Pomphouders helpen klanten bij het tanken van benzine, een dag voor de start van de benzinedistributie, 11 januari 1974. Foto: Nationaal Archief/Anefo.

Pomphouders in opstand

De BOVAG had eerder aangekondigd niet langer mee te doen aan het ‘distributiecircus’ en besloot bij een protestvergadering op 25 januari tot een algehele boycot. Aangezien 95 procent van de Nederlandse pomphouders was aangesloten bij de BOVAG, betekende dit feitelijk het einde van de distributie. De actie paste bij het sentiment van onvrede over betutteling van de staat dat heerste onder tegenstanders van het kabinet-Den Uyl.[6]

Desondanks was het nog niet gedaan met de rantsoenering en energiebesparing: op 6 februari 1974 voerde het kabinet een maximumsnelheid van 100 km per uur voor snelwegen in. Onder leiding van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC) uitten vele automobilisten hun onvrede hierover door een sticker op hun bumper te plakken waarop stond: ‘Ik rij honderd als Den Uyl opdondert.’[7] Westerterp hield in de Kamer vol dat verkeersveiligheid de voornaamste drijfveer voor de snelheidsmaatregel was geweest, maar iedereen wist dat het kabinet discussie over de eerdere distributiemaatregelen wilde voorkomen en vooral zijn gezicht probeerde te redden.[8]

[1] Hellema, Wiebes en Witte, Doelwit Rotterdam, p. 185-186; Verkuil, De gedrevene, p. 236-237; Bootsma en Breedveld, De verbeelding aan de macht, p. 125-126; NA, Notulen MR, 30 nov. 1973; ‘Distributie begonnen’, Limburgsch Dagblad, 12 jan. 1974; ‘Benzine wordt nu nog niet duurder’, Trouw, 12 jan. 1974; ‘Olievoorraad is nog intact’, Nieuwsblad van het Noorden, 22 dec. 1973; ‘Benzinehandel noemt distributie “Lacher”’, Nieuwsblad van het Noorden, 29 dec. 1973; ‘Twijfel aan noodzaak benzinedistributie’, Het Parool, 2 jan. 1974; ‘Stoppen!’, Algemeen Dagblad, 8 jan. 1974; Hier en Nu, NCRV, 2 dec. 1973, 03:02-03:05, geraadpleegd via Clariah Media Suite op 5 jan. 2021.
[2] Hellema, Wiebes en Witte, Doelwit Rotterdam, p. 187; J.M. Baumann, ‘Paniek zaaien’, Algemeen Dagblad, 27 dec. 1973.
[3] NA, Notulen MR, 4 jan. 1974; ‘Distributie benzine 5 dagen uitgesteld’, Tubantia, 4 jan. 1974; Bootsma en Breedveld, De verbeelding aan de macht, p. 127; Hellema, Wiebes en Witte, Doelwit Rotterdam, p. 186.
[4] Nederland was het enige West-Europese land met deze vorm van rantsoenering. Bootsma en Breedveld, De verbeelding aan de macht, p. 128-129; Verkuil, De gedrevene, p. 237; Hellema, Wiebes en Witte, Doelwit Rotterdam, p.192-193; ‘Distributie lijkt vooral langs de grens ’n fiasco’, Trouw, 19 jan. 1974; ‘Distributie lijkt mislukking, controle lijkt moeilijk’, Trouw, 22 jan. 1974; ‘Bon-vrije benzineverkoop verspreidt zich over het hele land’, De Waarheid, 22 jan. 1974; ‘Limburg boycot benzinedistributie’, Limburgs Dagblad, 21 jan. 1974.
[5] NA, Notulen MR, 18 en 23 jan. 1974; Hellema, Wiebes en Witte., Doelwit Rotterdam, p. 188-189; Den Haag Vandaag, NOS, 22 jan. 1974, 00:50-01:50, geraadpleegd via Clariah Media Suite op 7 jan. 2021.
[6] ‘Pomphouders in opstand’, Nieuwsblad van het Noorden, 25 jan. 1974; ‘BOVAG zet distributie overboord’, Limburgs Dagblad, 25 jan. 1974; Hellema, Nederland en de jaren zeventig, p. 194-198; Verkuil, De gedrevene, p. 237-238.
[7] ‘Nieuw maximum gaat vandaag in: strenge controle op snelheid’, de Volkskrant, 6 febr. 1974; Verkuil, De gedrevene, p. 237-238; ‘KNAC protest tegen handhaven maximumsnelheid’, Leeuwarder Courant, 21 febr. 1974; Peter Bootsma, ‘Maximumsnelheid op de snelweg: Rutte en Den Uyl’, 25 nov. 2019: https://www.montesquieu-instituut.nl/id/vl3wbv1he6j7/nieuws/maximumsnelheid_op_de_snelweg_rutte_den, geraadpleegd op 9 febr. 2022.
[8] Handelingen II 1973/74, 20 febr. 1974, p. 2626-2627; ‘KNAC protest tegen handhaven maximumsnelheid’, Leeuwarder Courant, 21 febr. 1974.