‘Het waren mijn vervelendste jaren in de politiek. Héél vervelend. Dat gedonderjaag steeds maar weer met die krachtdadige speeches, terwijl je in feite niet veel kon realiseren.’
Dat bekende Hans Wiegel later in een interview over zijn jaren als VVD-fractievoorzitter ten tijde van het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Juist in deze jaren kwam de politiek tot leven op het Binnenhof. Oppositieleider Wiegel had er een groot aandeel in. Hij en premier Den Uyl waren gewaagd aan elkaar in de Tweede Kamer en vermaakten pers en publiek in debatten. De liberale voorman viel op door zijn scherpte en humor.
De politieke carrière van Wiegel had zich stormachtig ontwikkeld. In 1967 – hij was toen vijfentwintig jaar – was hij in de Kamer terechtgekomen en vier jaar later werd hij gekozen tot leider van de VVD-fractie. Het kabinet-Biesheuvel dat in 1971 aantrad zat de rit niet uit, omdat DS’70 in de zomer van 1972 eruit stapte. In tegenstelling tot partijvoorzitter Haya van Someren wenste Wiegel door te regeren met een minderheidskabinet. Dit conflict kostte hem bijna de kop.
Tijdens de verkiezingscampagne van 1972 koos de VVD voor een polarisatiestrategie (‘Houd Den Uyl uit het Catshuis’). Het leverde een winst op van zes zetels (van 16 naar 22). Steeds meer arbeiders die een graantje hadden meegepikt van de welvaartstoename in de decennia daarvoor kozen voor de VVD van Wiegel. Ondanks de verkiezingsoverwinning stond hij tijdens de daaropvolgende kabinetsformatie grotendeels buitenspel. Hij noemde de totstandkoming van de gedoogconstructie van het kabinet-Den Uyl een formatie ‘van een macabere schoonheid’.
Als leider van de oppositie vloog de VVD-voorman er doorgaans stevig in. Hij kreeg echter de groeiende overtuiging dat hij bij het kabinet-Den Uyl niets gedaan kreeg. De ‘krachtdadige speeches’ in het parlement ten spijt, Wiegel verloor langzaamaan het plezier in de politiek.

Hans Wiegel tijdens de ontvangst van de fractieleiders door koningin Juliana op paleis Huis ten Bosch, 24 maart 1977. Beeld: Hans Peters, Nationaal Archief / Anefo.
In 1977 haalde Wiegel zijn gram voor de vorige kabinetsformatie. Hij vormde met CDA-leider Van Agt op het laatste moment een centrumrechts kabinet waarin hij zelf minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier werd. Nadat het kabinet de rit uitgezeten had, keerde hij kortstondig terug als fractievoorzitter in de Tweede Kamer. In 1982 verliet hij uitgeblust de landelijke politiek.