Op 1 september verschijnt Grote idealen, smalle marges, een parlementaire geschiedenis van de lange jaren zeventig 1971‑1982 onder redactie van Carla van Baalen en Anne Bos van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG).

De jaren zeventig van de vorige eeuw waren de jaren van idealisme, activisme en hooggestemde verwachtingen over welzijn, welvaartsverdeling en democratisering. Het was ook het decennium van diepe maatschappelijke en politieke tegenstellingen. Naast de vele ‘linkse’ activistische groeperingen groeide een conservatieve tegenbeweging. Economisch bezien keerde het tij in 1973. De eerste oliecrisis trok internationaal diepe sporen. Aan een lange periode van welvaartsgroei kwam een einde. Talloze industrieën kwamen in zwaar weer terecht, de werkeloosheid steeg. Onder economen woedde een strijd over de aanpak van de financieel-economische problemen, waarbij de neoliberale stroming aan politieke invloed won. De welvaartsstaat kwam ter discussie te staan, wat leidde tot toenemende onzekerheid en instabiliteit.

In Grote idealen, smalle marges beschrijft een team van onderzoekers de kleurrijke politiek van deze jaren. Hoe functioneerde het parlement? Wie bepaalde de agenda? Hoe werd omgegaan met buitenparlementaire druk? Wie was succesvol? Waar kwam de onrust bij de politieke partijen vandaan? Zo ontstaat een helder beeld van de kabinetten-Biesheuvel (71-73), -Den Uyl (73-77) en -Van Agt (77-82), waarbij ook de vraag wordt beantwoord of de verschillen tussen het beleid van Den Uyl en Van Agt wel zo groot waren als wordt verondersteld.

De jaren zeventig van de vorige eeuw waren de jaren van idealisme, activisme en hooggestemde verwachtingen over welzijn, welvaartsverdeling en democratisering. Het was ook het decennium van diepe maatschappelijke en politieke tegenstellingen. Naast de vele ‘linkse’ activistische groeperingen groeide een conservatieve tegenbeweging. Economisch bezien keerde het tij in 1973. De eerste oliecrisis trok internationaal diepe sporen.

MINPRES

Aan een lange periode van welvaartsgroei kwam een einde. Talloze industrieën kwamen in zwaar weer terecht, de werkeloosheid steeg. Onder economen woedde een strijd over de aanpak van de financieel-economische problemen, waarbij de neoliberale stroming aan politieke invloed won. De welvaartsstaat kwam ter discussie te staan, wat leidde tot toenemende onzekerheid en instabiliteit.

In Grote idealen, smalle marges beschrijft een team van onderzoekers de kleurrijke politiek van deze jaren. Hoe functioneerde het parlement? Wie bepaalde de agenda? Hoe werd omgegaan met buitenparlementaire druk? Wie was succesvol? Waar kwam de onrust bij de politieke partijen vandaan? Zo ontstaat een helder beeld van de kabinetten-Biesheuvel (71-73), -Den Uyl (73-77) en -Van Agt (77-82), waarbij ook de vraag wordt beantwoord of de verschillen tussen het beleid van Den Uyl en Van Agt wel zo groot waren als wordt verondersteld.